Makkelijker Leren

Bijles en hulp bij leerproblemen. (BO, VO en MBO)  Tevens ZZP basisonderwijs

Onderzoek Visueel Leersysteem


Individueel Onderwijskundig Onderzoek Beelddenken

Visueel ingestelde kinderen (beelddenkers) kunnen het leren lastig vinden. Het gaat vaak niet zoals ze zouden willen. Het is geen onwil, maar onmacht. De overstap naar het talige denken gaat moeizaam, waardoor specifieke leerproblemen ontstaan. Het is leerkracht(en) en ouders duidelijk dat er niet uitkomt wat erin zit.
Denk hierbij aan kenmerken als:

  • zwakke fonologie (het luisteren naar klanken)
  • zwakke automatisering (van o.a. de letters, sommen en tafels)
  • zwak tijdsbesef (klokkijken, beleving van tijd is sterker dan de werkelijke tijd)
  • werken vanuit het geheel (willen weten waar het eindigt, waartoe iets dient, kaders willen)
  • anticiperend (`slordig`) lezen; lezen wat je denkt dat er staat, niet kijken naar de afzonderlijke letters
  • dromerig en vaak in gedachten zijn; afdwalen/concentratieproblemen
  • druk, bewegelijk en alles willen zien wat gehoord wordt
  • `eigen-wijsheid`, zelfbedachte leerstrategieën


 

Vroegtijdig signaleren
Door het vroegtijdig signaleren van een visuele voorkeur (beelddenken) kan zo snel mogelijk hulp geboden worden. Ervaring leert dat kinderen de overstap naar het talige denken eerder maken als ze zich bewust worden van hun eigen manier van denken. Daarbij zijn visuele leertechnieken een effectief handvat. Hoe eerder hiermee wordt begonnen, hoe makkelijker de overstap is. Tot het elfde jaar zijn hersenen nog volop in ontwikkeling wat betreft leerprocessen. De basisschoolleeftijd (vooral groep 3,4,5)) is bij uitstek geschikt om het talige denken te gaan toepassen.



Overlap met andere leer- en gedragsproblemen

Omdat beelddenken de oorspronkelijke manier van denken is van mensen (en dus een houvast), zullen veel kinderen met leer- en/of gedragsproblemen een visuele voorkeur hebben. Immers, het aanleren van het talige denken vergt concentratie, goede klankverwerking, zien van details en volgorderlijk denken. Voor dyslecten, kinderen met AD(H)D, ASS, hoogbegaafdheid of een lage cognitie is dit extra moeilijk. Vandaar dat deze kinderen vaak bij voorkeur (en noodgedwongen) visueel blijven. Dan is het beelddenken niet de oorzaak van de problemen, maar wel de enige leeringang voor leerkrachten. Voor zowel leerkrachten als ouders is het dus belangrijk om zicht te hebben op de voorkeursmanier van denken van een kind en de relatie met eventuele leer- en/of gedragsproblemen.



Autisme:
Visueel ingestelde kinderen zitten vaak in hun eigen gedachten. Ze zijn snel afgeleid door hun snelle, associatieve denken en belanden in hun eigen verhaal. Het lijkt een `afwezig zijn` wat kan leiden tot een vermoeden van een vorm van autisme (ASS). Echter: een visueel kind neemt zijn wereld waar vanuit het geheel en doet als het ware een stap naar achteren om iets te bekijken. Iemand met ASS neemt waar in details (en doet dus een stap naar voren om beter de details te zien).



AD(H)D
Visueel ingestelde kinderen zijn vaak onrustig en snel afgeleid. Ze zien alles, registreren alle prikkels en reageren daar op. Hun concentratieboog is klein bij veel prikkels. Het geeft het vermoeden van AD(H)D. Het grote verschil zit in het feit dat visuele kinderen zich wel degelijk kunnen concentreren als de opdrachten afgebakend en duidelijk zijn.



Dyslexie
Visueel ingestelde kinderen hebben moeite met klankverwerking (luisteren/fonologie) en het automatiseren van letters/klanken. Ze lezen vanuit het gehele woordbeeld (globaal) en gebruiken herkenning, context en illustraties. Bij het zien van een puntje op een stokje, zeggen ze `ik`. Bij het zien van twee rondjes en een stok met bolletje vooraan, zeggen ze `boom`. Dit kan, met de huidige leesmethodes lange tijd onopgemerkt blijven. Het lijkt lezen, maar is het niet. Uiteindelijk lopen ze vast, omdat tekstbegrip steeds meer nadruk krijgt (talen, zaakvakken) en er van wordt uitgegaan dat het kind kan decoderen (nieuwe woorden lezen). Het vermoeden van de stoornis dyslexie is dan aanwezig. Toch kan een kind met alleen een visuele voorkeur met de juiste begeleiding (zoals de LEREN LEREN Methode) de overstap naar talig denken en leren maken. Het is dan geen dyslexie. Belangrijk is dus dat er eerst met een erkende dyslexiebegeleiding gekeken wordt of de problemen echt structureel zijn of dat de overstap naar taal wel lukt.
In de praktijk hebben veel kinderen met een dyslexieverklaring wel een visuele voorkeur. Immers, er is een stoornis om het talige op te pikken, dus houden ze vast aan het beelddenken. Visueel leren is dan de ingang om het op school toch te redden. Zie LEREN LEREN Methode.



Wat houdt een onderzoek in?

Door middel van een `Individueel Onderwijskundig Onderzoek Beelddenken` (PDO) kan worden vastgesteld of een kind een visuele voorkeur heeft en/of dit de belemmering is van de leer- en/of gedragsproblemen. Meerwaarde naast reguliere onderwijskundige onderzoeken is het non-verbale onderdeel met het Wereldspel. Het kind hoeft niet te praten en/of vragen te beantwoorden, maar bouwt met het materiaal een dorp. Aan de hand van de vorm, bouw, inhoud en structuur van het gebouwde dorp kan de onderzoeker op drie niveaus conclusies trekken:

1. de sociaal-emotionele aspecten die bij het kind spelen (denk aan boosheid, onzekerheid, communicatie, protest etc.)

2. de cognitieve vermogens (aan de hand van de ontwikkelingsfasen is er een indicatie naar onder- boven- of gemiddelde capaciteiten)

3. de voorkeur van denken: visueel en/of verbaal

 

Inhoud onderzoek

-Wereldspel onderzoek (non-verbaal inzicht in denkvoorkeuren, sociaal-emotionele aspecten en cognitieve niveau)
-pedagogisch onderzoek (strategieën, werkaanpak etc.)
-didactisch onderzoek (het niveau van alle vakken/kennis, zoals lezen, spelling, rekenen, tekstbegrip, schrijven etc.)
-geheugenonderzoek (sterke en zwakke leeringangen)
-non-verbale intelligentie test (ruimtelijk inzicht)
-leerstijlenonderzoek (sterk aanwezige leerstijl(en)
–Belbin Teamrollen onderzoek (kwaliteiten en talenten in de samenwerking met anderen)
-fixatie Disparatie onderzoek (samenwerking van de ogen/goed kunnen zien)



Verklaring afgifte

Als blijkt dat uw kind belemmeringen ondervindt bij het leren door zijn visuele voorkeur (beelddenken), kan een verklaring worden afgegeven door de onderzoeker EXPERT. Deze verklaring wordt pas gegeven vanaf het twaalfde jaar (bij aanvang voortgezet onderwijs) en is volgens de wet niet rechtsgeldig. Alleen dyslexieverklaringen zijn door het ministerie erkend en geven recht op verlenging van examentijd en dispensatie van bepaalde vakken. Toch erkennen veel scholen een door onderzoek onderbouwde `beelddenkverklaring`. Het kind krijgt in de schooljaren voorafgaand aan het examen dezelfde tijdverlenging bij toetsen en dispensatie als de officiële dyslectici. Bij het examen vervallen wettelijk deze privileges, maar ervaring leert dat het leerproces (door motivatie, erkenning en vertrouwen in eigen kunnen) zich zodanig positief heeft ontwikkeld dat dit geen problemen oplevert.